Met deze reactie is een bijlage meegestuurd. SeniorPlaza stuurt deze per e-mail aan de betrokkenen: 0502-Er-zou-een-visser-296r.pdf
Het gaat hier om een lied – zie in de bijlage.
Er zou een visser uit vissen gaan
1 Er zou een visscher uit visschen gaan,
Met zijn vergouden snaren,
En hij deed er zijn taschje op zij, )
Met zijn visschers snaren daarbij. ) bis
2 Wat zag hij van verre daar in het schijn?
Een aardig lief meisje naderde mijn,
Zij sprak hem zo vriendelijk aan, )
Visscher, o visscher waar kom gij vandaan. ) bis
3 Ik zit hier te visschen voor mijn plezier,
Langs deze waterstromen,
En het is er geleden een klein halfuur, )
Toen ben ik hier pas gekomen. ) bis
4 Het meisje dat sprak hem zo vriendelijk aan,
Uw woorden die moet ik prijzen,
Ga gij er met mij niet ver van hier )
Zal ik u een slootje wijzen. ) bis
5 Hij schoot er zijn dobber wel vijfmaal diep,
Eer dat het meisje om hulpe riep,
Zij sprak nog nooit zo een vis, )
Die in mijn slootje gevangen is. ) bis
6 Wat zag zij van verre, daar in het schijn?
Een aardig lief mannetje naderen tot hem,
Het meisje kroop in het moeras, )
Toen zij zag dat het haar vader was. ) bis
7 Hebt gij in mijn dochters slootje gevist,
Zo moet gij haar eeuwig trouwen,
En het slootje waar geen schoon water in is, )
Dat zal je doen berouwen. ) bis
8 `t Was negen maanden en een dag,
Toen het meisje op haar kraambed lag,
Och kindlief, stel u niet aan, )
Ginder daar komt uw visser weer aan. ) bis
Cor Swart
W.A.Smit
C.S. 47
A. Kaale*
Cd 1 Band 33a teller 231 Oostvoorne (andere tekst)
Capella
A. Kaale* couplet 5
kapper knap de knappe kapper,
knipte en kapte o zo knap
maar de knecht van de knappe kapper
knipt en kapt nog knapper
dan de knappe kapper zelf knipt en kapt.
Met deze reactie is een bijlage meegestuurd. SeniorPlaza stuurt deze per e-mail aan de betrokkenen: 0502-Er-zou-een-visser-296r.pdf
Het gaat hier om een lied – zie in de bijlage.
Er zou een visser uit vissen gaan
1 Er zou een visscher uit visschen gaan,
Met zijn vergouden snaren,
En hij deed er zijn taschje op zij, )
Met zijn visschers snaren daarbij. ) bis
2 Wat zag hij van verre daar in het schijn?
Een aardig lief meisje naderde mijn,
Zij sprak hem zo vriendelijk aan, )
Visscher, o visscher waar kom gij vandaan. ) bis
3 Ik zit hier te visschen voor mijn plezier,
Langs deze waterstromen,
En het is er geleden een klein halfuur, )
Toen ben ik hier pas gekomen. ) bis
4 Het meisje dat sprak hem zo vriendelijk aan,
Uw woorden die moet ik prijzen,
Ga gij er met mij niet ver van hier )
Zal ik u een slootje wijzen. ) bis
5 Hij schoot er zijn dobber wel vijfmaal diep,
Eer dat het meisje om hulpe riep,
Zij sprak nog nooit zo een vis, )
Die in mijn slootje gevangen is. ) bis
6 Wat zag zij van verre, daar in het schijn?
Een aardig lief mannetje naderen tot hem,
Het meisje kroop in het moeras, )
Toen zij zag dat het haar vader was. ) bis
7 Hebt gij in mijn dochters slootje gevist,
Zo moet gij haar eeuwig trouwen,
En het slootje waar geen schoon water in is, )
Dat zal je doen berouwen. ) bis
8 `t Was negen maanden en een dag,
Toen het meisje op haar kraambed lag,
Och kindlief, stel u niet aan, )
Ginder daar komt uw visser weer aan. ) bis
Cor Swart
W.A.Smit
C.S. 47
A. Kaale*
Cd 1 Band 33a teller 231 Oostvoorne (andere tekst)
Capella
A. Kaale* couplet 5
kapper knap de knappe kapper,
knipte en kapte o zo knap
maar de knecht van de knappe kapper
knipt en kapt nog knapper
dan de knappe kapper zelf knipt en kapt.
http://www.benhartman.nl/volksliederen/ondeugende-en-onsmakelijke-liedjes/visser/laatst-gooide-ik-mijn-hengel/