Type: | voordracht |
De geschiedenis die ik u ga vertellen
Omvat de lotgevallen van 4 varensgezellen.
Jan Japik Krelis en Piet, de zaak wordt misschien helder
Een schip leed schipbreuk en ging naar de kelder
Zo ongeveer luid de begintekst van het verhaal waarbij Piet overblijft en de weduwen bij hem komen bidden.
Wie heeft de volledige tekst?
We gebruiken cookies om er zeker van te zijn dat u onze website zo goed mogelijk beleeft. Als u deze website blijft gebruiken gaan we ervan uit dat u dat goed vindt. Meer informatie
Wij gebruiken cookies om ervoor te zorgen dat onze website voor de bezoeker beter werkt. Daarnaast gebruiken wij o.a. cookies voor onze webstatistieken.
Beste Cor,
Hartstikke bedankt, zocht dit voor mijn moeder (92 jaar).
Geweldig dat je dit hebt willen doen.
Thanks
Sjak
Zeemansgraf
de geschiedenis die ik u ga vertellen
Bevat de lotgevallen ,van vier varensgezelen
en ze is zo treurig .’t is goed dat u ;t weet
Houdt dus bij voorbaadt een zakdoek gereed
Om de tanen van je facle te drogen
want wie ze aanhoort met kurkdroge ogen
Nou dit is zeer zeker niet om te fitten
Maar die heeft geen hart in z’n ribbenkast zitten
verbeeld u
een zee zonder eind en begin
En op die ze een boot met vier mannen erin
Die drie dagen lang op de baren steeds dobberen
Omringd door haaien die hen op willen slobberen
Met een beetje bgrip wordt de zaak u reeds helder
Hun schip dat leed schipbreuk en ging naar de kelder
maar ze waren nog tijdig in hun bootje gestapt
En zo met hun vieren aan de dood net ontsnapt
zo zwierven dan jan Japik krelis en Piet
In hun bootje en stuurde naar t eind;loos verschiet
of er geen schip tot hun redding kwam dagen
want de honger begon aan hun magen te knagen
want slechts een vat water hadden ze meegenomen
Omdat ze van de dorst niet om zouden komen
vol zaligheid lurkten ze om beurten aan ’t vat
al hadden ze liver jenever gehad
toen sprak de oudste matroos Piet
Mannen zo gaat het langer niet
we hebben nu zonder te bakken of stoven
de zolen finaal van onze schoenen gekloven
nu is ;t bij een schipbreuk gebruik moet u weten
dat de een door de ander wordt opgegeten
We maken van een papiertje vier lootjes
en wie het lot treft ,die snijden we aan mootjes
zo gezegd zo gedaan ,en het lot viel op jan
en die zei heel gemoedelijk ik ben bakker an
En wens jullie allen een smakelijk eten
In drie dagen tijd was jan opgevreten
En weer gingen ze loten ,en het lot viel op piet
Piet was een ouwe taaie ,en vet was ie niet
Hij smaakte naar rum en naar ouwe tabak
Maar bij zo;n gelegenheid heb je daaraan lak
En na drie dagen sloegen japik en krelis
De laatste carbonaden van iet in hun melis
Toen keek krelis naar Japik en japik naar krelis
en ieder voor zich dacht’k geloof dat die ander teveel i
krelis begon japik l gauw te verwijten
dat hij keek of hij een stuk uit z’n je weet wel wou bijten
Toen sprak japik een van ons beiden is voor de haaien
maar eerlijk duurt het langst we zullen er om raaien
met de botjes die van piet waren overgebleven
raden ze toen even of oneven
En Japik verloor het en vijf volle dagen
zat krelis op japiks omhulsel te knagen
de zesde dag had hij niets meer te knabbelen
en zat maar zo ’n beetje op Japiks scheenbeen te sabbelen
Toen dacht hij komt er geen schip om mij op te pikken
dan kan ik alleen aan mezelf gaan bikken
De zevede dag sloeg de honger op zijn zinnen
En net toen hij aan zijn grote teen wilde beginnen
Werd hij door een grote stoomboot gered
En veertien dagen later aan wal gezet
eerst deed hij de reder van ’t schip z’n verslag
en na een paar borrels de andere dag
deed hij ook verslag wat er was geschied
Aan de vrouwen van jan Japik en Piet
waar zijn onze mannen riepen ze oner getier
Krelis klopte op zijn buik en zei die zitten hier
hier rusten jan japik en piet die drie graven
Ik heb ze een voor een in m;n maag begraven
Ik zeg het vol weemoed o treurende gaden
m;n buik is het kerkhof van mijn kameraden
En na een tijdje van huilen en snikken
Bedaarde de vrouwen en met droevige blikken
bekeken ze krelis van boven tot onder
Een buik met drie mannen het leek wel een wonder
Toen trad een van de drie vrouwen uit hun midden
En zei”Krelis mogen we op het kerkhof komen bidden
En Krelis heel blij dat de smart was gestilt
Zei ‘jullie komen maar zo vaak als je wil
En na deze consessie
Trokken de vrouwen in processie
Naar de woning van krelis
En knielde er neer op z;n melis
En als ze dan zeiden ;nou Krelis me gane
Dan was het kerkhof kletsnat van de tanen
maar Krelis begon het al gauw te vervelen
En dacht toen hoe kom ik hier netjes vanaf
Ging toen met ideetjes aan het spelen
Er hoort toch een steen op ieder graf
Toen op zekere dag de vrouwen er stonden
Schrokken ze van het tableau dat ze vonden
Want Krelis had zich in z;n nachtgoed gestoken
met op z’n buik een steen
WEGENS SCHOONMAAK GESLOTEN